De meeste schilderijen zijn geschilderd op een doek van linnen. Linnen is een natuurlijk product, gemaakt van de vezels van vlas. Linnen blijft niet eeuwig goed, maar vergaat langzaam in de loop der jaren. De snelheid van dit proces is sterk afhankelijk van de omstandigheden waarin het schilderij heeft verkeerd. In bepaalde gevallen kan het nodig zijn een nieuw doek aan te brengen oftewel bedoeken.

Detail van een schilderij met verfverlies door loszittende schilfers. Bedoeken voorkomt verder verfverlies.
Detail van een schilderij met verfverlies door loszittende schilfers.

Gevolgen van veroudering

Veroudering van een doek heeft grote gevolgen voor de kwaliteit van een schilderij. De kans op beschadigingen zoals scheuren en gaten neemt toe, Ook kan de hechting tussen de verschillende lagen (grondlaag, verlaag) afnemen, dit is meestal als gevolg van de omstandigheden waarin het schilderij bewaard is. De grondlaag hecht dan niet meer aan het doek of de verflaag niet meer aan de grondlaag.
Hierdoor verliest het schilderij verf doordat schilfers verf loskomen van de onderlaag (zie afbeelding). De oplossing is dan om het schilderij opnieuw te bedoeken oftewel doubleren.

Techniek van het bedoeken

Bij het bedoeken wordt het oude doek voorzichtig losgemaakt van het raamwerk. Vervolgens legt de restaurator het oude doek in zijn geheel op een nieuw stuk linnen dat is ingesmeerd met een thermoplastische, reversibele lijm. Thermoplastisch wil zeggen dat de lijm vloeibaar wordt bij verhitting en zijn hechting pas verkrijgt wanneer hij afkoelt. Dat maakt het ook reversibel, dat wil zeggen dat het schilderij altijd weer in de oorspronkelijke staat teruggebracht kan worden.

Bedoeken van een schilderij op een vacuümtafel. Door het geheel te verwarmen smelt de lijm en zorgt ervoor dat het oude doek op de nieuwe ondergrond hecht.
Het verlijmen van een schilderij op een nieuw doek door middel van een vacuümtafel. Het geheel wordt voorzichtig verwarmd waardoor de thermoplastische lijm zijn werk kan doen.

Verlijmen gebeurt op een vacuümtafel. De restaurator legt het oude doek op het nieuwe, belijmde doek. Daarover gaat een plastic folie die vacuüm wordt gezogen. Er ontstaat nu een gelijkmatige druk op het gehele doek. Daarna wordt het geheel voorzichtig verwarmd waardoor de lijm vloeibaar wordt en de twee doeken tot een geheel verlijmd worden. De lijm dringt helemaal door in het oude doek, waardoor losse verfresten en schilfers weer hechten aan het doek. Nadat het doek is afgekoeld en gedroogd kan het weer aangebracht worden op een (nieuw) spieraam, waarna eventuele verdere restauratiestappen volgen, zoals vernis afnemen of retoucheren.

Randbedoeking

Soms is het niet nodig om een volledig doek opnieuw aan te brengen maar alleen een extra rand van linnen. Dit heet een randbedoeking. Een randbedoeking is noodzakelijk als de oude rand uitgescheurde spijkergaten heeft of te klein is om goed op te spannen op een nieuw spieraam. Voor een randbedoeking gebruikt de restaurator vergelijkbare lijm als bij een volledige bedoeking.

Detail van een randbedoeking. De lijm is dezelfde als bij bedoeken.
Detail van een randbedoeking. De oude spijkergaten en de (te) smalle rand van het doek zijn goed te zien.